Al geruime tijd, zeker sinds de toeslagenaffaire aan het licht kwam, wordt veel geschreven en gepraat over de cultuur en manier van werken onder onze politici en ambtenaren. De rode draad is vaak dat politiek wensdenken de realiteit negeert, en dat ambtenaren gericht zijn op het vermijden van politieke problemen voor hun bewindspersoon in plaats van het maken van deugdelijk beleid. Bewindspersonen en Kamerleden worden weer gedreven door de wens zichtbaar te zijn en snelle successen te boeken.
Dit weekend las ik een aantal verhalen, en luisterde ik naar een aantal podcasts, waartussen ik verbanden vond, en waarin mij opviel wat deze analyses over de bestuurscultuur en crisis bij de overheid missen en waaruit ik misschien zelfs een denkrichting voor de oplossing vond.
Een giftige cocktail
Laten we beginnen met een verhaal van NRC-verslaggever Jeroen Wester over de kafkaëske bureaucratie in de zorg, die het onmogelijk maakt betrekkelijk simpele zorg te regelen voor mensen die dat nodig hebben. De problemen met de persoonsgebonden budgetten waar dit verhaal over gaat zullen de meesten die sinds 2015 het nieuws hebben gevolgd bekend voorkomen: systemen die niet werken, te veel verantwoordelijk voor hulpbehoevende mensen, veel nadruk op fraudebestrijding, uitvoeringsproblemen die de politieke top niet bereiken, en politici die beeldvorming belangrijker vinden dan problemen oplossen.
NRC-podcast Haagse Zaken maakte ook een aflevering over dit verhaal. Interessant vond ik de vraag wat volgens de verslaggever nou de “oer-oorzaak” was van deze vele, elkaar doorkruisende problemen. Het antwoord: een “giftige cocktail” van wantrouwen jegens de burger, efficiency-denken en bezuinigingen.
Deze drie elementen zijn er inderdaad en hebben van alles te maken met de problemen die Wester vertelt. Maar de “oer-oorzaak” zijn ze denk ik niet.
Een bekende dynamiek
De concullega’s van de Volkskrant kwamen in hun wekelijkse politieke podcast dichter bij deze “oer-oorzaak”. Het ging over de beslissing van Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid, om een medicijn dat het leven van terminale borstkanker met vijf maanden verlengt maar erg prijzig is, niet te vergoeden. Is het €68.707 waard om iemands leven met vijf maanden (gemiddeld) te verlengen?
Volgens de hoofdredacteur waren de ophef en Kamervragen die erop volgde een bekende dynamiek, die we de komende jaren vaker gaan zien wanneer zorg wordt versoberd. Natuurlijk is het een moeilijke keuze een bepaald medicijn niet te vergoeden, maar we kunnen het ons nu eenmaal niet veroorloven de zorgkosten steeds maar te laten stijgen. Let wel: ondanks de harde kritiek op bezuinigen in de zorg zijn de uitgaven ieder jaar toegenomen. Ze staan nu al op 25% van het BBP, en “dat is gewoon niet vol te houden voor een land dat ook nog andere dingen wil doen.”
‘Dat mag best een centje kosten’
Jaap Smit, CDA-bestuurder en Commissaris van de Koning, mocht in Het Financieele Dagblad (€) de overwinning van BBB duiden. Smit hekelt de focus op efficiency en beheersing van de kosten bij de overheid. Bijvoorbeeld als het gaat om verdwijnende voorzieningen in lichtbevolkte gebieden: “Dat dominante marktdenken (…) is keihard. Terwijl het hier gaat om de olie in de samenleving. Dat mag best een centje kosten.”
Prima. Dat mag an sich inderdaad best een centje kosten. Evenals goede zorg voor iedereen, defensie, verduurzaming, onderwijs, innovatie, noem het maar op. Het is makkelijk te beargumenteren waarom ergens een schepje gemeenschapsgeld bovenop mag. Zelden wordt daarbij beantwoord waar het een onsje minder mag. Zegt u het maar. Het is de essentie van politiek.
En dan komen we langzaamaan bij wat denk ik de oer-oorzaak is: ten eerste, kiezers verwachten dat de overheid al hun problemen oplost, maar straffen hen af wanneer politici onontkomelijk keuzes maken die hen niet aanstaan. Ten tweede, steeds minder mensen willen deel uitmaken van die politieke keuzes door actief aan die politiek deel te nemen. Zonder ervaren te hebben hoe moeilijk het is zulke politieke beslissingen te nemen, is het makkelijk kritiek te leveren en politici te bedreigen.
Een medaille en een heiligverklaring
Dit is niet iets van de laatste jaren. Jean-Claude Juncker zei in 2007 al: “We weten allemaal wat we moeten doen, we weten alleen niet hoe we herkozen moeten worden als we dat hebben gedaan.” Anderen moeten de moeilijke beslissingen nemen, en nadat ze dat hebben gedaan stemmen we ze genadeloos weg.
Politici zien ook wel dat niet alles uit kan en dat de naoorlogse verzorgingsstaat niet even riant kan blijven. Maar dat is geen boodschap waarmee je verkiezingen wint. Als er moet worden bezuinigd proberen we met minder geld evenveel te doen, bijvoorbeeld door oneigenlijk gebruik en fraude te verminderen (wantrouwen jegens de burger) of door het goedkoper te doen (efficiency). Having your cake and eating it.
Ook Maxim Februari weet de spagaat waar Nederlandse politici en bestuurders zich in bevinden goed te verwoorden: “We verwachten als burgers dat overheden al onze problemen oplossen. Tegelijkertijd zijn we ons vertrouwen in oude instituties zoals de politiek kwijtgeraakt (…) Er wordt aan ze gevraagd alles op te lossen en er wordt tegen ze gezegd: ‘we vertrouwen jullie absoluut niet.’ Daar kom je dus niet uit. Vind maar iemand die dat werk nog wil doen.”
Geen wonder dat we een ineffectieve politieke en bestuurscultuur hebben. Ieder land krijgt de leiders die het verdient. Anders gezegd: niet die giftige cocktail van wantrouwend efficiency en bezuinigingen is de oorzaak, maar het onvermogen van onze politieke cultuur om een discussie te faciliteren over waar we onze schaarde middelen inzetten.
De heren van Studio Tegengif zeiden in hun aflevering, refererend aan het bureaucratische horrorzorgverhaal in NRC hierboven, dat de persoon die die bredere problemen waar politiek-bestuurlijk Nederland zich geen raad mee weet gaat oplossen een “waarschijnlijk een medaille en een heiligverklaring” gaat krijgen.
Het begin van een aanzet voor een schets van een oplossing voor dit alles
Welnu, volgens mij ligt die oplossing in twee zaken besloten. De eerste is dat meer mensen deel gaan nemen aan het politieke proces. In gemeente- of stadsdeelraden, een bestuurlijke functie bij een politieke partij, noem maar op. Het doel is dat burgers zich weer eigenaar en deelgenoot voelen van het politieke proces en de besluiten die daaruit komen. Niet alles kan. Zie die participatie desnoods als een soort maatschappelijke corvee. Je kunt geen nieuwe bestuurscultuur verwachten van dezelfde groep mensen die beantwoordt aan dezelfde prikkels.
De tweede is dat politici de leiderschap en moed moeten tonen die ervoor nodig is impopulaire doch noodzakelijke besluiten te nemen. Smit zei iets soortgelijks overigens ook al tegen het FD: “we hebben te veel politici die bang zijn om kloeke besluiten te nemen.” Het kan zijn dat je niet wordt herkozen en je baan verliest, maar misschien onderschat je de kiezer als je daar van tevoren al te veel vanuit gaat. En die riante wachtgeldregeling is er tenslotte niet voor niets.
Zo ligt die ongrijpbare oplossing binnen ieders handbereik. Al zal er geen eurekamoment zijn waar iemand een medaille voor krijgt of heilig voor wordt verklaard, maar vergt het een geleidelijke verandering bij iedereen. Een betere bestuurscultuur begint toch bij onszelf.